Vanaf 30 april 2025 verkrijgbaar via de boekhandel.

ISBN 9789083474007

CAHIER JEROEN BROUWERS

Cahier Jeroen Brouwers wordt een jaarlijkse uitgave met documenten en vondsten uit Brouwers’ indrukwekkende archief, voorpublicaties uit de biografie in wording, bijdragen van gastauteurs, analyses & anekdotes, interpretaties & illustraties, parafernalia & paralipomena.

Het eerste nummer verschijnt op 30 april 2025, de dag waarop Jeroen Brouwers 85 zou zijn geworden. In een uitgebreid interview geeft Tom Lanoye zijn visie op het oeuvre van Brouwers en gaat hij in op het belang van diens polemieken. Gijs Wilbrink en Peter Zantingh zijn de eerste gastauteurs, Johan Vandenbroucke brengt verslag uit van zijn werk aan de biografie.

De redactie diept ongepubliceerde brieven, teksten en tekeningen op uit het archief en laat de verrassende ontstaansgeschiedenis zien van Brouwers’ debuutroman Joris Ockeloen en het wachten. En er is ruimte voor Brouwers’ persoonlijke leven, met herinneringen van wie hem van nabij hebben gekend.

Het Cahier is verkrijgbaar via de boekhandel. Wilt u graag op de hoogte blijven? Vul uw naam en mailadres in en u krijgt een bericht zodra het Cahier naar de drukpers gaat. 

Het Cahier is een uitgave van de Stichting Jeroen Brouwers, met de steun van uitgeverij Atlas Contact. De redactie bestaat uit Roosmarie Custers, Gwennie Debergh, René Franken, Anita Roeland, Johan Vandenbroucke en Lodewijk Verduin. 

De vormgeving wordt verzorgd door Jelle Jespers

Ik ben zó enthousiast en optimistisch over Het Tijdschrift, dat ik vergeet mijn middagboterhammetje te eten en er zit nog wel ei op vandaag.

Jeroen Brouwers in een brief aan Geert van Oorschot,
9 september 1969

“Niets minder dan een jaloersmakend meesterstuk” – Humo

NIEUW! VANAF 17 OKTOBER IN DE BOEKHANDEL

Jeroen Brouwers en Geert van Oorschot ontmoetten elkaar in 1968 en dat markeerde het startpunt van een intensieve briefwisseling en een vriendschap die aanhield tot de dood van Van Oorschot in 1987. Wat begon als een (zakelijke) correspondentie tussen een jonge schrijver en een roemruchte uitgever ontwikkelde zich allengs tot een hartstochtelijke en intieme verstandhouding die zijn weerslag vindt in meer dan 300 brieven, waarin beider temperamenten onverbloemd tot uiting komen. Soms liefdevol, soms scherp polemisch schreven ze elkaar over de hoogte- en dieptepunten van hun eigen leven, maar ook die van het literaire bestaan, waardoor deze correspondentie tegelijkertijd leest als een kroniek van de naoorlogse Nederlandse en Vlaamse letteren. 

“Vijf minuten, misschien niet eens, hebben wij met elkaar gesproken en daarop volgde, een jaar lang, een wederzijdse stapel brieven waar ze later best eens een aardige uitgave van kunnen maken, wat vind jij? We hóeven elkaar eigenlijk helemaal niet te zien: ik weet zeker dat ik je zeer goed ken en bijna even zeker ben ik ervan dat dat wederzijds is.”

(Jeroen Brouwers aan Geert van Oorschot, 17 oktober 1969) 

Jeroen,

Nou was je wéér hier, terwijl ik weg was. Je moet bovenkomen als ik niet thuis ben, je moet vragen in onze woonkamer te worden binnengelaten. Aldaar jas en schoenen uitdoen, gaan zitten of liggen op de canapee, vervolgens naar de ijskast in de keuken gaan voor koude jenever, onze oude poes Sofie begroeten en aaien en toespreken, en wachten tot ik of mijn vrouw of wij samen thuiskomen en wat brood halen uit de broodbak als je honger hebt. Er is ook een ei om te bakken. En niet zo verlegen wezen of schuchter.

Geert

(15 december 1970)

Lieve Geert,

maar dàt begrijp ik allemaal wel, alleen: ik ben wèl schuchter en verlegen. Ten slotte hebben wij elkaar quasi nooit ontmoet. Gesteld: jij komt je woonkamer binnen en ik zit daar zonder jas en schoenen en met Sofie op mijn knieën een eitje met brood te eten, welk eitje ik eerst heb gebakken en welk brood ik eerst uit jullie broodbak heb genomen: je zou toch wel zeggen wel heb ik ooit van mijn levensdagen en precies dàt moment zou ik vrezen. 

Dag Geert.

Jeroen

(16 december 1970)

“De brieven van Geert aan mij zijn wezenlijk anders dan die hij aan Hermans, Reve en Vasalis schreef. Dat waren fondsauteurs, in contact met wie hij er altijd de handrem op bleef houden. Tegen mij was hij opener en vertrouwelijker. Ik toen: een jonge snoeshaan met wie hij geen ‘geschiedenis’ had. Ik van mijn kant was net aan mijn leven begonnen en had vooralsnog geen idéé van ‘literaire carrière’. Geert was een monument van een uitgever, ik piepkuikende nog maar zo’n beetje rond.” 

Jeroen Brouwers aan Merijn de Boer, september 2012. 

HERDRUK

HET TUURTOUW. TER HERINNERING AAN GEERT VAN OORSCHOT

Geert van Oorschot overleed in december 1987. In de decennia ervoor correspondeerde hij intensief met Jeroen Brouwers, waardoor een openhartige vriendschap tussen beiden ontstond. Uiteraard schreven ze vaak over literatuur, maar ook hun privéleven – gedeukt door sterfgevallen, liefdesperikelen en persoonlijke crises – kwam geregeld ter sprake. Ze konden ‘essentiële gesprekken’ voeren van een paar seconden en urenlang bellen in het holst van de nacht. In Het tuurtouw kijkt Brouwers terug op de relatie die aanvankelijk een band was tussen een beginnende schrijver en een gerenomeerde uitgever, maar gaandeweg een verbond werd tussen twee gelijkgestemde geesten die het hartstochtelijk met elkaar eens konden zijn, maar ook danig van mening konden verschillen.

“Een allesomvattend In Memoriam, zoals er maar weinig worden geschreven in Nederland.”
T. van Deel in Trouw

“De beste biograaf van het Nederlandse taalgebied is zonder enige twijfel Jeroen Brouwers.”
Jaap Goedegebuure in Haagse Post

“Een der mooiste geschriften van Jeroen Brouwers.”
Gaston Durnez in De Standaard

“Briljant portret door de grootmeester in het genre van de necrologie.”
Haagse Post

CLIËNT E. BUSKEN

3 t/m 17 oktober 2024

ITA Amsterdam

“Van zeldzame klasse en emotionaliteit. Aangrijpend, ontroerend, beklemmend en ook vol humor.”

 – Theaterkrant (Keuze van de criticus)

Stichting Jeroen Brouwers

De Stichting Jeroen Brouwers beheert de literaire nalatenschap en ontsluit het archief voor verder wetenschappelijk onderzoek: manuscripten, brieven en krantenknipsels worden geordend en in kaart gebracht.
Beschikt u zelf over handschriften of brieven van Jeroen Brouwers? Met het oog op de door Johan Vandenbroucke te schrijven biografie stellen we het erg op prijs als u contact met ons opneemt via stichting@jeroenbrouwers.be, zodat we een vollediger overzicht krijgen van wat voorhanden is.

Het bestuur van de Stichting bestaat uit Gwennie Debergh (voorzitter), René Franken (ondervoorzitter), Anita Roeland (secretaris) en Johan Vandenbroucke (penningmeester). De redactie van het Cahier Jeroen Brouwers bestaat uit de bestuursleden, Roosmarie Custers en Lodewijk Verduin.